Ketenzorg diabetes mellitus 2: de juiste zorg op de juiste plek

Als het gaat over het behandelen van chronische ziekten zien we dat er in de achterliggende jaren ook veel terrein gewonnen werd op het gebied van zorgverbetering voor patiënten met diabetes mellitus type 2. Dit dankzij samenwerking tussen de verschillende zorgverleners die voor deze diabetespatiënt in de weer zijn. In tegenstelling tot voorheen hoeven patiënten met diabetes mellitus 2 niet meer steeds naar het ziekenhuis, naar de internist, voor de nodige diabeteszorg, maar is de huisarts hoofdbehandelaar geworden, met aan diens zijde de diabetesverpleegkundige en de praktijkondersteuner van de huisarts (POH-er), in samenwerking met de internist.

Er is dus ketenzorg ontstaan. In dit artikel vertellen de Oude-Tongse huisarts Han Gloudemans, POH-er Tamara Kerp, diabetesverpleegkundige Nelleke Stolze en internist Ellen van Schaik van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis over de verbeterde diabeteszorg.

Huisarts hoofdbehandelaar
“Al langere tijd was er aandacht voor, landelijk zelfs, dat er goede afspraken tussen de huisartsen en de ziekenhuizen moesten komen omtrent diabeteszorg”, legt Ellen uit. “Onder andere over de vraag wélke diabetespatiënt wáár moet worden gezien. Het is inefficiënt om een patiënt met diabetes mellitus door twee artsen te laten controleren, terwijl dat heel goed door één arts gedaan kan worden: bij laagcomplexe zorg door de huisarts en bij hoogcomplexe zorg in het ziekenhuis. De juiste zorg op de juiste plek was hier dan ook een terecht aandachtspunt. Er werd een landelijk transmurale richtlijn opgesteld die we regionaal hebben geïmplementeerd. Voor patiënten met diabetes mellitus 2 werd de huisarts voortaan hoofdbehandelaar, terwijl de tweedelijnszorg pas in beeld komt bij problemen en complexere situaties. Doorverwezen diabetes mellitus 2 patiënten zonder complicaties of die weer stabiel zijn, worden in principe vanuit de tweede lijn terugverwezen naar de eerste lijn, dus naar de huisarts.”

Korte lijnen
“Daarnaast”, vervolgt Ellen, “houden onze diabetesverpleegkundigen nu ook spreekuur in de twaalf huisartsenpraktijken die bij Zorggroep Haringvliet zijn aangesloten, waardoor er kortere lijnen zijn gekomen tussen de huisartsenpraktijken en het ziekenhuis. Dat werkt niet alleen fijn, maar over en weer leren we ook beter zien welke zorg in de eerste lijn kan en wat echt in de tweede lijn moet. Door gebruik te maken van elkaars expertise werken we samen om, ieder vanuit de eigen professie, een zo goed mogelijke diabeteszorg te leveren.”

“Door die korte lijnen hebben we laagdrempelig overleg en dát zorgt ervoor dat patiënten waarover vragen bestaan met betrekking tot hun behandeling niet meteen doorverwezen hoeven te worden”, vult Nelleke aan. “De druk op de tweedelijns zorg neemt toch al toe en op die manier kun je dat beperken. Bovendien is het voor patiënten fijner om zorg zo dicht mogelijk bij huis te krijgen, in een vertrouwde omgeving en met vertrouwde gezichten. Zorg dichtbij huis wordt erg gewaardeerd.”

Betere zorgkwaliteit
“Wij vinden het echt fijn om de kennis en ervaring vanuit de tweede lijn hier in de huisartsenpraktijk te kunnen halen”, beaamt Tamara. “Meer expertise betekent betere kwaliteit van zorg. Door het wekelijkse diabetesoverleg, waarin complexe casussen worden besproken, kunnen patiënten inderdaad langer in de praktijk gecontroleerd worden. En nieuwe diabetesmedicatie kan nu ook in de huisartsenpraktijk worden voorgeschreven.”

Daarnaast is vanuit Zorggroep Haringvliet de DM/CVRM-kwaliteitscommissie in het leven geroepen. Periodiek stemt die het beleid af tussen het diabetesteam van het ziekenhuis en de huisartsenpraktijken en organiseert ook nascholingen. “Door de ontstane ketenzorg is de zorg voor diabetespatiënten enorm verbeterd”, verzekert Han. “Huisartsen zijn meer betrokken geraakt bij de behandeling van diabetes mellitus 2. Daardoor worden patiënten vaker en consequenter gezien. Bovendien is de samenwerking geprotocolleerd. Dit geeft eenduidigheid in behandeling en een betere follow up, waarbij veranderingen in het ziektepatroon eerder worden gezien. Uiteindelijk wil je in gezamenlijkheid bereiken dat je diabetespatiënten een betere uitkomst kunt bieden, met meer regie over de eigen ziekte en met minder complicaties zoals vaatproblemen, oogziekten en nierziekten en dus met minder ziekenhuisopnames.”
“En als laagcomplexe zorg in de huisartsenpraktijk geboden kan worden en er minder verwijzingen zijn naar het ziekenhuis”, zegt Nelleke, “levert dat ook nog vermindering van zorgkosten op!”

Dit artikel staat in de eerste uitgave van het magazine “Samen naar Beter”, een verzameling van innovatieve projecten op de Zuid-Hollandse Eilanden.