Flakkees model geeft longpatiënten meer adem

Dat in de zorg dingen anders kunnen, beter, efficiënter, effectiever, weten ze bij Zorggroep Haringvliet maar al te goed. De zorggroep is destijds zelfs hierom opgericht. Regionaal structuur geven aan zorg, met eenduidige werkwijzen en behandelprotocollen voor patiëntengroepen, het bleek hard nodig voor een betere kwaliteit van zorg. Daarvoor was, en is, binnen de regio samenwerking nodig. Voor diabetes- en longpatiënten kwam dat tot stand vanuit de toen gevormde zorggroep. En ook nu ondersteunt deze nog de nodige samenwerkingsverbanden, om de zorg te verbeteren. Het zogenaamde ‘Flakkees Model’ is een prachtig voorbeeld van waar die samenwerking toe leiden kan.

In het ‘Flakkees Model’ gaat het om een juist gebruik van inhalatiemedicatie bij longziekten. Inhaleren doen patiënten zelf, maar in de praktijk bleek dit nogal eens niet op de juiste manier te gebeuren, met een slechtere werking van de medicatie als gevolg. Eenduidige patiëntbegeleiding vanuit alle betrokken zorgdisciplines bleek gewenst, met richting de patiënt hantering van steeds dezelfde instructies en periodieke herhaling daarvan. Maar ook een adequate overdracht van de ene zorgverlener naar de andere, wanneer behandeling van de patiënt in handen van een andere zorgverlener kwam. Vanuit drie disciplines wordt hierover verteld in dit artikel. Aan het woord zijn Paul de Vries, Jacobine Herbrink (foto) en Boudewijn van den Aarsen. Paul is huisarts te Stellendam en kaderhuisarts Astma en COPD bij de zorggroepen Haringvliet en Cohaesie. Jacobine is longarts in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis te Dirksland. En Boudewijn is apotheker te Dirksland. Zíj namen het initiatief om op Goeree-Overflakkee eraan te werken dat inhalatie structureel zou verbeteren en wat uiteindelijk resulteerde in het ‘Flakkees Model’.

Het moest anders
“Wanneer patiënten gaan inhaleren is het belangrijk dat ze eerst volledig uitademen”, licht Paul toe. “Meestal doen ze dat niet, met als gevolg dat bij het inhaleren de medicatie niet goed bij de patiënt binnenkomt. Daarnaast inhaleren patiënten dikwijls te krachtig, of gaat een inhalering te snel. De medicatie zal dan niet goed z’n werk doen, terwijl de bijwerkingen er wel degelijk zijn. Bij zeventig procent van de patiënten die inhalatiemedicatie gebruiken ging dit niet goed. Dat is allereerst voor de patiënt zelf verkeerd, maar ook is dat zonde van de circa € 500 miljoen die in ons land ieder jaar aan inhalatiemedicatie wordt uitgegeven. Het moest anders, vonden wij.”

Eenduidig
“We beseften”, vult Jacobine aan, “dat we vanuit de longzorgketen een uniform inhalatiemanagement moesten gaan hanteren, want daar ontbrak het aan. Zowel de longarts, de huisarts, de praktijkondersteuner van de huisarts, de longverpleegkundige als de apotheker dienden eenduidig te zijn in het instrueren en begeleiden van patiënten. Dat vroeg om samenwerking, onderlinge afstemming en zelfs om nadere scholing. Hiermee zijn we ontzettend aan de slag gegaan. En het is gelukt! We spreken nu allemaal dezelfde taal en hanteren dezelfde werkwijze, zodat onze patiënten met inhalatiemedicatie nu consequent dezelfde begeleiding krijgen. Niet maar één keer, maar wel vier keer in een jaar.”

Kracht van herhaling
“Door die zich herhalende instructie krijgen patiënten de juiste inhalatietechniek pas echt onder de knie”, beaamt Boudewijn. “Dat gaat niet met slechts één of twee sessies, maar de kracht van herhaling bewijst hier z’n nut.” De eerste instructie krijgen patiënten bij de apotheker. Twee weken later nog eens bij de longverpleegkundige of bij de praktijkonder- steuner van de huisarts, afhankelijk van waar het tweede consult plaatsheeft. Na enige tijd volgt een derde, opnieuw bij de apotheker. En zes tot acht maanden na de start is er een laatste instructie, nu weer bij de longverpleeg- kundige of bij de praktijkondersteuner van de huisarts. Essentieel hierbij is het gebruik van een hiervoor gemaakt overdrachtsformulier, waarop de betreffende zorgverlener vermeldt hoe de instructie verlopen is, wat wel en wat nog niet goed ging, zodat daar de volgende keer op kan worden ingehaakt en de patiënt de juiste inhalatietechniek uiteindelijk gaat beheersen.

“In dit verband hebben we afgesproken dat patiënten wel steeds dezelfde soort inhalatieapparatuur moet kunnen gebruiken”, geeft Boudewijn aan, “dus ook als er een andere inhalatiemedicatie moet worden ingezet. Anders begin je steeds weer van voren af aan.”

Formularium
De kennis die tijdens dit hele project werd opgedaan en de overeenstemming die de betrokken zorgpartijen hierover bereikten met betrekking tot een nieuwe werkwijze, hebben Paul, Jacobine en Boudewijn vastgelegd in een zogenaamd formularium, dat thans als basis dient en als naslagwerk geraadpleegd kan worden.

“Het gehele pakket, dus het formularium, de nieuwe werkwijze met gestructureerde instructies en het overdrachtsformulier, hebben we het ‘Flakkees Model’ genoemd”, vertelt Boudewijn verder. “Inmiddels weten we dat het veel goeds heeft gebracht. Patiënten vertellen ons dat het veel beter met ze gaat. Dat ze bijvoorbeeld geen extra medicatie meer nodig hebben als ze ’t benauwd hebben. Dat ze beter met hun ziekte om kunnen gaan. Ja, eigenlijk dat ze een betere levenskwaliteit ervaren! Daarnaast heeft de samenwerking tot gesprekken met de zorgverzekeraar geleid met betrekking tot preferentiebeleid. En last but not least zijn de ervaringen met het Flakkees Model zo positief dat het longformularium intussen een vlucht genomen heeft en er ook samenwerking tot stand is gekomen met andere formulariumwerkgroepen, richting Rotterdam, om ons model in de regio verder uit te rollen, mede met de bedoeling zo ook meer inspraak te krijgen bij zorgverzekeraars.”

Een van de patiënten die ervaring heeft met het Flakkees Model is mevrouw Fransen* (74).
Ze gebruikt al jarenlang inhalatiemedicatie. Ook zij wordt daarin nu begeleid conform het formularium en ze ervaart dat als een duidelijke verbetering. “Ik heb nieuwe inhalatieapparatuur gekregen en heb veel beter leren inhaleren. Zowel de apotheker als de physician assistent zetten zich daar echt goed voor in. Het resultaat is dat ik nu nog maar één keer in plaats van meerdere keren per dag hoef te inhaleren en dat geeft aan mijn dagen veel meer comfort. Bovendien heb ik meer gehad. Ik hoop dat de zorgverzekeraar dit blijft vergoeden!”
*De dame op de foto in dit artikel is niet mevrouw Fransen; uit oogpunt van privacy is deze naam gefingeerd

Dit artikel staat in de eerste uitgave van het magazine “Samen naar Beter”, een verzameling van innovatieve projecten op de Zuid-Hollandse Eilanden.