Breder en beter beeld van de patiënt komt de zorg ten goede

Waar menig samenwerkingsverband in de zorg zijn oorsprong vindt vanuit een zekere urgentie, was dat bij het Oncologieoverleg Brielle minder het geval. Hier bracht een nieuwe huisvesting samenwerking op gang die anders misschien langer op zich had laten wachten. Al wil dat natuurlijk niet zeggen dat de ontstane samenwerking niet of minder noodzakelijk was. Het tegendeel heeft zich juist bewezen. Daarover is in dit artikel Daphne Uyterlinden aan het woord.

Daphne is huisarts bij Huisartsengroep Brielle, gevestigd in Medisch Centrum Brielle. In een gebouw dat feitelijk één ‘gezondheidsplein’ vormt dat tal van medische en paramedische diensten onderdak biedt. Het centrum is ontstaan vanuit de wens meer samenwerking tussen verschillende disciplines op te starten. Daar was duidelijk behoefte aan. Een van de samenwerkingsonderdelen die daaruit voortkwam is het Oncologieoverleg.

Afstand verkleinen
“Toen in 2012 in Brielle het nieuwe Medisch Centrum werd geopend”, vertelt Daphne, “kwamen ook vrijwel alle specialismen van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis te Dirksland hierheen. Daarmee viel voor ons de fysieke afstand tussen beide eilanden weg. En dat leek ons een goed moment om te kijken of ook in de samenwerking tussen de tweede- en eerstelijnszorg afstanden verkleind konden worden. Vooral speelde de vraag: welke vorm van zorg kan bij de huisarts en wat hoort echt bij de specialist? Hierover zijn we met elkaar in gesprek gegaan.”

Anderhalf
Op het gebied van kankerzorg bleek het goed mogelijk om de nazorg van patiënten die klaar behandeld zijn voor borstkanker en darmkanker te verschuiven van de specialist naar de huisarts. “De nacontroles hoeven niet per se door de oncoloog te worden gedaan maar bleken even goed door de huisarts te kunnen worden verricht”, gaat Daphne verder, “en zo zijn we ’t ook gaan doen.” De huisarts krijgt nu van de oncoloog een overdrachtsformulier met daarop aangegeven wat er in het vervolgtraject nog gedaan moet worden voor de betreffende patiënt. Ook de patiënt krijgt van de oncoloog een exemplaar van het formulier mee, zodat ook hij of zij precies weet wat er nog te wachten staat. Ook borst- en darmonderzoek tijdens de nazorg wordt nu dus door de huisarts aangevraagd. Door deze manier van samenwerken, waarbij taken van de tweedelijns- naar de eerstelijnszorg werden verschoven, is anderhalvelijnszorg ontwikkeld. En kunnen oncologiespecialisten zich meer richten op hun primaire taak, namelijk nadere diagnostiek en specialistische behandeling van het steeds groter wordend aantal patiënten met kanker.”

Hoger plan
“Zo is dus het Oncologieoverleg Brielle ontstaan”, vervolgt Daphne. “Het netwerk wordt gevormd door de huisartsen van Brielle, Oostvoorne en Rockanje, plus een oncoloog, een longarts en een oncologieverpleegkundige. Elke eerste dinsdag van de maand komen we bij elkaar. We hebben dan een lunch waarbij we met elkaar overleggen. We bespreken nieuwe onderzoeks- en behandelmethoden, maar ook de behandeling van onze patiënten. Doordat we casussen gezamenlijk bespreken ontstaat er een breder en beter beeld van de patiënt. Dat komt hun zorg ten goede. Door de samenwerking kennen we ook elkaar beter, is er een betere informatieoverdracht en komt de zorg op een hoger plan.”

Onzeker
“Hoewel de anderhalvelijnszorg meer druk op de huisartsen geeft, zijn we er allemaal erg enthousiast over. Ook de patiënten zelf! Voor hen voelt de huisarts meestal vertrouwder en meer eigen dan de specialist. Alleen de financiering van het project blijft onzeker. De eerste drie jaar hebben we ‘t zonder financiering moeten doen. Naderhand is er wel een regeling voor gekomen. Maar de vraag is of dit in de toekomst zo zal blijven. Zorgverzekeraars geven aan er niet voldoende van overtuigd te zijn dat de afname van consulten bij de oncoloog in financieel opzicht zoveel voordeliger is. Dat kan ertoe leiden dat financiering ophoudt. En daarmee is ook niet zeker of op langere termijn Oncologieoverleg Brielle in stand kan blijven. Niettemin, we doen dit nu acht jaar en de opkomst tijdens de maandelijkse bijeenkomsten is constant heel hoog. Dat zegt op zich al veel. Het nut, het belang ervan heeft zich zowel voor ons als voor onze patiënten al dubbel en dwars bewezen!”

Dit artikel staat in de eerste uitgave van het magazine “Samen naar Beter”, een verzameling van innovatieve projecten op de Zuid-Hollandse Eilanden.